Consolideerspelletjes

Onderstaande ideeën kun je gebruiken om kort de woordenschat te oefenen. Dagelijks kort oefenen is vele malen efficiënter dan 1x per week lang!

Consolideerspelletjes

  1. De woorden van de woordmuur gebruiken tijdens je dagelijkse lessen. Je kunt de leerlingen dit laten tellen.
  2. De leerlingen zelf de woorden van de woordmuur laten gebruiken. Elke keer als iemand een woord gebruikt, krijgt de klas een punt. 
  3. Woord van de dag kiezen, woord zelf toepassen.
  4. Wat hoort er niet bij? (voorwerpen of verbaal)
  5. Iets vertellen over een woord, is het waar, dan gaan de leerlingen staan.
  6. Een woord door fluisteren (evt. daarna allemaal een tekening van het woord maken)
  7. Door fluisteren in een drietal (eerste fluistert woord, tweede betekenis, derde zegt het woord hardop)
  8. Woord in je hoofd, de rest stelt vragen om erachter te komen welk woord het is.
  9. De leerkracht noemt een stukje van een woord (bijv. li-), hij gooit de bal naar een leerling, die maakt het woord af (-bel)
  10. Bom doorgeven, leerling zegt woord, de volgende betekenis + ander woord, gaat de bom af, dan ben je af
  11. Uitbeelden, kan ook in doorgeefspel (drie leerlingen op de gang, om de beurt komen ze binnen, en geven het woord door, d.m.v. uitbeelden)
  12. Rollenspelen, leerlingen krijgen drie woorden waarmee ze een toneelstukje bedenken
  13. Woord van de woordmuur afdekken met je hand, welke is weg?
  14. Twee leerlingen tekenen stokpoppetje en bij elk lichaamsdeel een woord, één leerling kijkt goed en draait zich om, de ander noemt lichaamsdeel, de omgedraaide zegt het woord en de betekenis.
  15. Associëren, waar denk je aan bij een woord, heel snel associaties zeggen/opschrijven
  16. Zinnen maken met een bepaald woord, wie maakt de langste?
  17. Een verhaaltje vertellen met woorden van de woordmuur, wie heeft de meeste woorden gehoord?
  18. Woordslang maken (woord beginnen met de laatste letter van het daarvoor genoemde woord)
  19. Ik ga op vakantie en ik neem mee… (met woordmuur-woorden)
  20. Woord omschrijven, leerlingen schrijven het woord GROOT, klein, dik, schuin
  21. Woorddoos, in 2-tallen in 30 sec. zoveel mogelijk woorden omschrijven (één omschrijft, ander raadt)
  22. Woord achterstevoren opschrijven, leerlingen raden
  23. Een (kleine) kruiswoordenpuzzel, bijvoorbeeld te maken op: https://crosswordlabs.com/
  24. Een kettinggedicht maken (om de beurt een zin)
  25. Galgje
  26. Een woord tekenen, de leerlingen raden
  27. Woordbingo
  28. Wat is het verschil tussen … en …?
  29. Ren je rot (waar/niet waar)
  30. Leerlingen maken (in groepje) quizvragen
  31. Woord laten raden op basis van een omschrijving   
  32. Woordalfabet